2. Advies tussen interpreteren en inspireren

Over ruimtelijke kwaliteit en de betekenis van ‘toetsen’ in de praktijk

De ARO kent een mooie traditie van een dynamisch jaarverslag. In april gaan de leden elk jaar met elkaar in gesprek op locatie en nemen de geïnteresseerde lezer mee in de overwegingen en notities die bij het advies een rol speelden. Dit jaar is het een reflectie op ruimtelijke kwaliteit op basis van het beperkte aantal adviezen in 2019, in combinatie met de beperkte bewegingsvrijheid vanwege de coronacrisis. In de uitdaging van deze afbakening gaan Ellen Marcusse en Irmgard van Koningsbruggen met elkaar in gesprek.

“De taak van de ARO is niet toetsen of iets wel of niet mag, maar advisering over de ruimtelijke kwaliteit van een locatie, vanuit een publiek belang”.

”De ARO heeft meer een toetsende rol bij concrete ruimtelijke ontwikkelingen en kijkt vooral naar de korte termijn, terwijl de Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) niet reageert op concrete plannen, maar meer agenderend adviseert over de grote opgaven die het landschap van Noord-Holland raken en kijkt naar de langere termijn. Verder ziet de ARO verschillende plannen langs komen en kan daarin trends signaleren”. Zo duidde Steven Slabbers, de PARK van Noord-Holland, in het kennismakingsgesprek dit jaar het verschil in positie en in het werken aan ruimtelijke kwaliteit.

De start van het gesprek is de constatering dat een adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit in het algemeen, door de werkwijze, op een heel concrete en directe wijze een bijdrage levert aan ruimtelijke kwaliteit. De samenstelling van de commissie en het planstadium spelen hierin een belangrijke rol. De ervaring is: hoe breder de expertise en eerder het advies, hoe beter. Deze ervaring sluit nu juist ook mooi aan bij de bedoeling van de nieuwe Omgevingswet. Echter de formele taak van de ARO is plannen toetsen. Het eerste toetsingskader voor de ARO is de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, maar daarnaast zijn er andere en bovenliggende kaders die een rol spelen.

Irmgard: Past het begrip toetsen wel bij wat de ARO beoogt? De Leidraad biedt weliswaar een doorwrocht kader voor toekomstgerichte advisering en de informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie toont de beschermingsregimes die in de provincie Noord-Holland voor locaties gelden. De taak van de ARO is niet toetsen of iets wel of niet mag, maar advisering over de ruimtelijke kwaliteit van een locatie, vanuit een publiek belang. Vanuit het besef dat goede ruimtelijke kwaliteit nut en noodzaak van het moment overstijgt en er voor iedereen is, nu en in de toekomst. Misschien is het stellen van vragen aan indieners door onafhankelijke en deskundige leden daarom wel de belangrijkste taak van de ARO: bewustmaken van het bredere, maatschappelijk doel van de voorgestelde plannen, dus ruimtelijke kwaliteit voor de langere termijn.

Ellen: Ik vind het aantrekkelijke van de ARO als  instrument ruimtelijke kwaliteit dat, onafhankelijk van het type ontwikkeling, omvang of planstadium, er in één bijeenkomst een concreet integraal advies opgesteld wordt. Het gesprek met de aanvrager en de discussie tussen commissieleden leidt formeel tot een advies aan het college, maar de aanvrager kan hiermee praktisch direct aan de slag. De samenstelling van de commissie biedt verschillende perspectieven op het vraagstuk, concrete inbreng en oplossingsrichtingen, dan wel vragen ter overweging in het vervolgproces. Vaak wordt ook een bredere analyse van de opgave hieraan gekoppeld en de kenmerken en kansen van de locatie en het programma benoemd. De feitelijke taak van de ARO is plannen te toetsen, maar in de praktijk is er eerder sprake of juist ook sprake van een gesprek dat gaat over kansen, locatie, planinterpretatie en inspiratie. Dus de opgave is: ‘toetsen tussen interpreteren en inspireren’.

“Ik vind het aantrekkelijke van het instrument ARO, dat onafhankelijk van het type ontwikkeling, omvang of planstadium, er in één bijeenkomst een concreet integraal advies opgesteld wordt.”

Irmgard: De ARO past door zijn interdisciplinaire samenstelling in wat de Omgevingswet beoogt: zorg voor goede omgevingskwaliteit is een maatschappelijk doel. Elke ingreep heeft daarom baat bij een gesprek over kansen en mogelijkheden met alle betrokkenen, zoveel mogelijk vooraf en niet incidenteel of marginaal toetsend achteraf. Daarbij past geen ARO met een uitstraling van een toetsorgaan. Vergaderen op locatie met betrokkenen lijkt daarom vanzelfsprekender. Hoe bijzonder het provinciehuis in Haarlem ook is, een vergaderzaal met ARO-leden aan de ene kant, en de initiatiefnemer van het project aan de andere kant van een indrukwekkende tafel, scheppen wel afstand.

Ellen: In het gesprek stappen we al gauw over die afstand overheen, maar zeker in een eerste fase van het gesprek, zou overleg op locatie een extra dimensie opleveren. Naast de planbesprekingen voert de ARO ook overleg met provincieambtenaren over beleid in ontwikkeling dat het werk van de ARO raakt. Dit jaar waren er bijvoorbeeld gedachtewisselingen over de Omgevingsvisie NH2050, landschappelijke beschermingsregimes in de Omgevingsverordening en over de omgevingskwaliteit IJsselmeergebied. De rol van de ARO is hier niet adviserend. Wel brengen we onze praktijkervaring in vanuit de verschillende opgaven die ons in de afgelopen jaren zijn voorgelegd en uiteraard ook uit de eigen praktijk.

In de plannen die in de afgelopen jaren aan de ARO zijn voorgelegd zijn de volgende 5 typen opgaven te onderscheiden. Bedrijfsuitbreidingen en verplaatsingen, recreatieve ontwikkelingen en uitbreidingen, dorpsuitbreidingen, energieparken en grotere ingrepen in het landschap, zoals infrastructuur en kustontwikkeling. Al deze opgaven verschillen in type opdrachtgever of initiatiefnemer, programmatische omvang, mate van impact op het landschap en het stadium en doorlooptijd van planvorming. In 2019 zijn er vier concrete plannen aan de ARO voorgelegd; twee dorpsuitbreidingen, een zonnepark en Strandeiland IJburg. Deze illustreren, ondanks het beperkte aantal, de diversiteit van advisering. Over de nieuwbouwplannen op locatie Remmerdel in Warmenhuizen, gemeente Schagen, dachten we mee in een heel vroeg stadium. Bij de woningbouw op Strandeiland IJburg was het advies net op tijd binnen de termijn van de ter inzagelegging. Dat levert een totaal ander gesprek op over de betekenis en de context van het project. De Zuiderzee van toen is nu het open IJmeer en dit transformeert in de toekomstperspectieven naar het IJmeerpark. Een masterplan van ruim 20 jaar geleden wordt uitgewerkt in een nieuwe werkelijkheid.

Irmgard: De bijdrage van een cultuurhistoricus in de ARO is natuurlijk primair te wijzen op de betekenis van wettelijk beschermde gebieden en monumenten. Hun waarden zijn beschermd, omdat ze van algemeen belang zijn. Maar erfgoed is meer en bovendien dynamisch: wat van waarde is, bepaalt elke tijd opnieuw. Daarom speelt de eigentijdse beleving van beschermde waarden zo’n grote rol. De cultuurhistoricus kan het betreuren dat Nescio’s zicht vanaf de Diemerzeedijk op de zonsopgang boven een open Zuiderzee verloren is gegaan, maar weet ook dat dit een moment (1918) in de geschiedenis was. Bewustmaking van de levensloop van een plek die als identiteit wordt ervaren is zijn taak. Zo bleek tijdens de bespreking van het Strandeiland dat het belangrijk is om de Stelling van Amsterdam als een samenhangend stelsel van onderdelen blijvend te kunnen beleven, evenals de dijken van Waterland, en aan te dringen op het inzichtelijk maken van de effecten op deze cultuurhistorische waarden. Het uiteindelijke doel van het kwaliteitsadvies is, lijkt me, dat er een breed gedeelde overtuiging ontstaat dat het IJmeerpark opnieuw schoonheidservaringen moet kunnen oproepen, verdiept door het bewustzijn van de voortdurende verandering van dit landschap van water en mensen, zo wezenlijk de identiteit van de locatie.

Ellen: Met het aspect ‘beleving’ maak ik de schaalsprong naar advisering over de dorpsuitbreiding. De hoofdvragen voor de ARO zijn hier: hoe ligt de dorpsuitbreiding in het landschap en hoe is de relatie met het dorp vormgegeven? Met name de randen spelen hierin een belangrijke rol, maar ook is de kwaliteit daarvan in de toekomst geborgd. Uiteindelijk raken deze vragen direct de hoofdopzet en daarmee de ingrediënten van het plan en de fasering. Verrassend vond ik het gesprek over de nieuwbouwlocatie Remmerdel. Normaal gesproken worden alleen plannen voorgelegd waarin nut en noodzaak is bepaald. In dit geval niet. De gemeente gaf een inkijkje in het karakter van het dorp en het participatieproces dat had plaatsgevonden. In de bespreking van het plan dat werd voorgelegd, kon de ARO van hieruit aanbevelingen doen over de hoofdstructuur en zelfs het programma in relatie tot de betekenis voor de toekomstige bewoners. Opvallend is ook dat maatregelen met betrekking tot duurzaamheid een algemene toepassing lijken te krijgen. Als het over de beleving en betekenis gaat, dan moet de typisch dorpse uitvoering van duurzaamheid nog uitgevonden worden lijkt het. Ik denk dat de dorpsbewoner bijvoorbeeld niet zit te wachten op een zogenaamde ‘parkeerkoffer’. Dit is een parkeeroplossing die je vaak in stedelijk gebied ziet, waarbij het parkeren is geconcentreerd op een plek in een straat in plaats van bij je huis.

“Windmolen- en zonneparken zijn niet anders dan een nieuwe fase in dit doorlopende verhaal, maar hoe bereik je goede omgevingskwaliteit?”

Irmgard: Tot slot nog een schaalsprong. Met groot gemak kun je stellen dat energieopwekking een wezenlijk kenmerk is van de provincie Noord-Holland: het cultuurlandschap is er voor een groot deel door bepaald. Bossen verdwenen om vuur te kunnen maken; deze werden vanaf de negentiende eeuw opnieuw aangeplant vanuit de energiebehoefte van de industrialisatie. Veel meren ontstonden door het steken en baggeren van turf, terwijl molens venen en meren droogmaalden. Windmolen- en zonneparken zijn niet anders dan een nieuwe fase in dit doorlopende verhaal, maar hoe bereik je goede omgevingskwaliteit? Bij zonnepark De Doorbraak was bij de indieners al aandacht voor dit vraagstuk. Toch was de ARO zeer kritisch. Het voornemen om de openheid van de polder niet te verstoren door beplanting rondom achterwege te laten, stuitte op andere opvattingen over de meerwaarde voor natuur en medegebruik. Vanuit cultuurhistorie werd gewezen op de bijzondere wordingsgeschiedenis, waar tijdsgebonden waardering zo’n duidelijke rol in had gespeeld. Bij de historische kreek Lotmeer kwam in de naoorlogse jaren immers een vuilstort. Voorgesteld werd om de kreek als doorbraakrestant van de zee meer beleefbaar te maken. Andere leden bepleitten vanuit hun perspectief om meer biodiversiteit en wateropvang, en voor meer ruimtelijke kwaliteit in het bijzonder aan de randen. Zo adviseerde de ARO in gezamenlijkheid voor duidelijke maatschappelijke meerwaarde van het zonnepark dat geen incident in het landschap mag zijn.

In deze bijdrage hebben Ellen en Irmgard de toetsende rol van de ARO, aan de hand van de in 2019 behandelde plannen, ingekleurd. Concluderend zou gesteld kunnen worden dat de ARO wellicht minder een toetser is, maar eerder een multidisciplinair adviesteam. Die rol zo beschouwend, zouden de kansen hiervan juist in de verschillende planstadia waarin de ARO adviseert, verkend kunnen worden. Immers, het doel is bij te dragen aan ruimtelijke kwaliteit in het algemeen belang. Een gedachte-experiment dat door de omgevingswet wordt gestimuleerd!

Ellen Marcusse

Stedenbouwkundige

lid van de ARO sinds september 2016

Eigenaar EM-Studio voor ontwerp en advies, lid van het Algemeen Bestuur van Waterschap Zuiderzeeland, lid diverse adviescommissies.

Aandachtsgebieden:
Ruimtelijk ontwerp en advies, ruimtelijk beleid en ruimtelijke kwaliteit, welstand en monumenten.

Irmgard van Koningsbruggen

Deskundige cultuurhistorie en Architectuurhistoricus

lid van de ARO sinds april 2016

Lid diverse erfgoedadvies- en monumentencommissies, bestuurslid Dudok Architectuur Centrum, Stichting MOOI Noord-Holland en Stichting Geopark Heuvelrug - Gooi en Vecht, docent HOVO Universiteit Utrecht.

Aandachtsgebieden:
Geschiedenis van de waardering en interpretatie van het verleden zoals die in architectuur, stedenbouw en landschap en in de geschiedschrijving daarover vorm krijgt.
  • Woningbouwontwikkeling Remmerdel Warmenhuizen, gemeente Schagen
  • Stedenbouwkundig plan Strandeiland IJburg, gemeente Amsterdam

In de structuurvisie Zijpe van 2009 is deze locatie al aangewezen voor woningbouw. De grond is in eigendom van de gemeente Schagen. In twee of drie fases wil de gemeente hier woningen realiseren. De gemeente is hier al langere tijd mee bezig en er is veel geïnvesteerd in inspraak met het dorp. Vanuit het dorp Warmenhuizen is een werkgroep samengesteld die meedenkt met het plan. De gemeente wil echt een hoogwaardig plan en vraagt daarom om overleg met de provincie en een advies van de ARO.

Locatie aan oostzijde van Warmenhuizen (Bron: presentatie gemeente Schagen, 10 september 2019)

Stedenbouwkundig plan (Bron: presentatie gemeente Schagen, 10 september 2019)

ARO advies (20 oktober 2019)

Het aantal te bouwen woningen is nog niet opgenomen in het Kwalitatief Woningbouwprogramma de Kop. De onderbouwing van nut en noodzaak is volgens de provincie ook nog niet rond. Vooruitlopend op deze onderbouwing geeft de ARO op verzoek van de gemeente aan de voorkant van het proces alvast een aantal adviezen mee.

De ARO adviseert om te starten met een vanzelfsprekende opzet van de groenstructuur, waarbinnen verschillende woonvormen mogelijk zijn. Investeren in de kwaliteit van de openbare ruimte, de wateropgave en ecologie is het belangrijkste. Verder zou de woonwijk een meer dorpse sfeer moeten krijgen. De commissie adviseert om ook langs de hoofdlaan woningen te positioneren, zodat deze toegangsweg minder anoniem wordt en er meer keuzevrijheid in woonplekken ontstaat.

De parkeerkoffers, die bij binnenkomst van de wijk het beeld bepalen, zijn niet wenselijk. Parkeren op eigen terrein en op straat is meer dorps en ook met het oog op elektrisch rijden beter. Als er toch een enkele parkeerkoffer wordt toegepast, dan is het wenselijk dat deze een groene uitstraling krijgt: ook bomen in verharding.

De ARO adviseert om de rand aan de oostzijde openbaar te maken, als onderdeel van de hoofdstructuur, door hier een wandelpad aan te leggen. De kans is anders groot dat rommelige achterkanten van tuinen het aanzicht van de wijk vanuit de omgeving gaan bepalen. Tenslotte adviseert de ARO om naast de voorgestelde duurzaamheidsmaatregelen ook in te zetten op circulair bouwen.

De commissie ziet het plan, als nut en noodzaak daadwerkelijk zijn aangetoond, graag nog een keer in uitgewerkte vorm terug.

Stand van zaken

De gemeente heeft de opmerkingen van de ARO ter harte genomen en is verder gegaan met de uitwerking van het plan. De gemeente zou graag het plan nogmaals aan de commissie voorleggen. Het wachten is nu op de regionale woningbouwprogrammering zodat nu eerst de afweging gemaakt kan worden waarom op deze plek in het buitengebied gebouwd moet worden.

Het betreft het Stedenbouwkundig plan dat op opstelling voorontwerp bestemmingsplan vooruit loopt. Strandeiland, onderdeel van de IJburgarchipel, is met 8.000 woningen één van de grootste toekomstige stadswijken van Amsterdam. Het woonprogramma bestaat uit sociale huur (40%), middensegment (25%) en hogere prijsklasse (35%) en biedt plek aan iedereen, met een accent op gezinnen. Daarnaast is er ruimte voor werken en recreëren (120.000 m² bvo). Er komt een groot stadsstrand van 750 meter. Het streven is een duurzame stadswijk te realiseren die energieleverend en emissievrij wordt.

Strandeiland heeft in zijn eindvorm een oppervlakte van zo’n 150 hectare, wat vergelijkbaar is met Haveneiland en Centrumeiland bij elkaar. De oorspronkelijke contouren van de eilanden zijn bepaald in 1997, in de nota van uitgangspunten voor IJburg, en zijn later vertaald in het bestemmingsplan voor IJburg 2e fase uit 2010.

Ontwerp voor Strandeiland in de IJburgarchipel (Bron: gemeente Amsterdam, Stedenbouwkundig plan Strandeiland, concept 27 november 2018)

Plankaart Strandeiland met een voorbeeldverkaveling (Bron: gemeente Amsterdam, Stedenbouwkundig plan Strandeiland, concept 27 november 2018)

ARO advies (30 januari 2019)

De ARO heeft op hoofdlijnen begrip en waardering voor de manier waarop het stedenbouwkundig plan is uitgewerkt, maar vraagt meer aandacht voor de maat en schaal van de randen en de relatie met het water, zowel aan de westzijde als de oostzijde. De schaal van het strand lijkt te krap in relatie tot de hogere bebouwing die hier verschijnt. De overgang aan de oostzijde is te hard in relatie tot de natuurverbinding die hier gestalte moet krijgen. Op deze overgang IJmeer zou meer openbare ruimte moeten zijn en meer aandacht voor beleving van de natuur en het water. In de plannen zou, op schaal van de hele ontwikkeling, ook meer aandacht moeten zijn voor de beleving vanaf het IJmeer en voor de visuele relatie met het Almere.

In relatie met het voorgaande is ook de impact op het landschap en de cultuurhistorie in de omgeving van belang. Het gaat daarbij niet alleen om Pampus, maar om het samenhangende geheel van de onderdelen van de Stelling van Amsterdam. Hoe wordt de omgeving beleefd vanaf IJburg en vice versa? Het is denkbaar dat er een Heritage Impact Assessment wordt gemaakt, waarin de impact op de onderdelen van de Stelling van Amsterdam is uitgewerkt.

Verder vraagt de ARO aandacht voor de kwaliteit van de bebouwing bij de uiteindelijke realisatie. Met name bij de projectmatige laagbouw moet er extra aandacht zijn om de kwaliteit die wordt geschetst in het plan ook daadwerkelijk te halen.

Stand van zaken

Het plan rond de zomer 2019 de inspraak ingegaan. De inspraakreacties, waarin ook het ARO-advies is meegenomen, en de antwoorden daarop zijn terug te vinden in de Nota van beantwoording (dd. 7 november 2019). In oktober 2019 is hier een raadsbesluit over genomen.

In 2040 is de ontwikkeling van Strandeiland naar verwachting helemaal afgerond. Inmiddels is al 80 hectare land gemaakt. Naar verwachting starten in 2023 op het zuidelijk deel van Strandeiland (de Muiderbuurt) de bouw van de eerste woningen. Deze zullen in 2024 worden opgeleverd. Het streven is dat de IJtram vanaf dat moment ook doorrijdt naar de nieuwe tijdelijke eindhalte op Strandeiland, net als de bus naar Weesp. Ook zullen vanaf de oplevering van de eerste woningen belangrijke voorzieningen zoals een basisschool en een supermarkt beschikbaar zijn.